Na het uitsterven van het geslacht Medici in 1737, namen de Habsburgers het roer over in het Groothertogdom Toscane. Tot 1861, het jaar waarin het koninkrijk Italië tot stand kwam, en waar ook Toscane deel van ging uitmaken, zijn er vijf Oostenrijkse hertogen aan de macht geweest.
Wie er het meest uitspringt, is groothertog Peter Leopold. Hij was een kind van zijn tijd. Hij was ‘verlicht’ en praktisch ingesteld, en voerde vele hervormingen door. Bij alle beslissingen die hij nam, had hij het belang van de bevolking van Toscane voor ogen. Zo heeft hij bijvoorbeeld de moerassen in de Maremma en de Val di Chiana laten droogleggen.
Hij hief de nog steeds bestaande Middeleeuwse gilden op, die de economische en de sociale ontwikkeling in de weg stonden. En hij schafte de doodstraf af en liet daarbij de martelwerktuigen verbranden in de binnenhof van de stadsgevangenis, het Bargello. Tijdens zijn regeringsperiode werd Toscane een moderne en efficiënte staat. In 1790 moest hij vertrekken naar Wenen om daar keizer te worden van het heilige Roomse Rijk.
Van uitsterven zoals bij de Medici was in zijn geval geen sprake. Zijn Spaanse vrouw Marie Louise van Bourbon had hem 16 kinderen geschonken. Hun zoon Ferdinand werd de nieuwe Groothertog van Toscane.