Helaas kan het carnaval dit jaar niet doorgaan. Corona of geen Corona, het typisch Florentijnse carnavalsgebak ontbreekt gelukkig nooit. Het meeste gebak wordt gefrituurd, net zoals bij ons in Nederland de oliebollen en de appelbeignets. De historische reden van het frituren was dat je in een recordtijd heel veel mensen kon verzadigen. Wat in Florence opvalt, is dat het gebak zo onooglijk is. En dan met name de cenci, ‘dweiltjes’ in het Nederlands.

Ze worden in veel streken in Italie gemaakt, en hebben overal een andere naam. Behalve cenci heten ze ook chiacchiere( kletspraatjes) bugie (leugens) en frittole. Het deeg wordt gemaakt van meel, boter, suiker, eieren en een scheut likeur zoals grappa, Marsala of Sambuca. Vervolgens wordt het in dunne sliertjes gesneden, gefrituurd en bestrooid met poedersuiker. Ze zijn heerlijk knapperig. 

Een ander soort  gebak zijn de fritelle. Dat zijn gefrituurde rijstballetjes, met een vleugje citroen erin. Die vind je ook op Vaderdag, traditioneel op 19 maart, de naamdag van San Giuseppe. En dan tot slot nog de schiacciata Fiorentina, een lust voor het oog. Vroeger gebruikten ze bij de bereiding varkensvet in plaats van boter. De schiacciata werd daarom in boerenfamilies gemaakt in de periode dat het varken geslacht werd. Het is heel eenvoudig gebak, een soort cake waar sinaasappelschilletjes ingaan en ook saffraan voor de kleur. Soms wordt het gevuld met slagroom of crème. Het stadswapen dat er met behulp van een zeefje met cacao op wordt aangebracht, maakt het helemaal Florentijns.