Dat de 15e eeuwse Florentijnse bouwmeester Filippo Brunelleschi een genie was, hadden zijn tijdgenoten wel begrepen. Hij was erin geslaagd om de reusachtige koepel van de Dom in Florence te laten metselen zonder stellingen vanaf de grond. Dat was geen simpele klus. Daarbij kwam hij voor heel veel technische problemen te staan, die hij op briljante wijze oploste.

Maar hij was ook sluw. Zo had hij voor het vervoeren van de marmerblokken die nodig waren voor de koepel, een snellere oplossing bedacht. De blokken werden namelijk op een boot vanuit Pisa over de Arno naar Florence gebracht. Nu had hij had een nieuw model boot ontworpen, die met zijn wieken de windkracht uitbuitte. Daardoor kon het marmer veel sneller vervoerd worden.

Hij zou geen Florentijn geweest zijn, als hij niet het volgende had bedacht. Hij wilde niet betaald worden voor zijn uitvinding, maar hij vroeg een vast bedrag voor elke tocht die er met zijn boot gemaakt gemaakt werd. Mocht iemand zijn boot nabouwen, dan was de stadsregering verplicht om die boot te vernietigen. Zo had hij iets bedacht wat wij nu patent zouden noemen. En waar hij veel geld mee verdiende.